Januari 2016
Schuldig landschap
Mij werd een gezicht gegeven en ik hoorde een stem
terwijl ik uitkeek over de bouwputten
van Utrecht Terwijde, Houten Castellum,
IJsselstein Zenderpark, Basmath, Isaschar,
Ramoth in Hesed, o Elon Beth-Hanan!
Huilt, gij inwoners der laagte,
want dit is een dag van verbolgenheid,
een dag van benauwdheid en angst,
een dag van woestheid en verwoesting.
Uw land zal zekerlijk zijn als Sodom,
een netelheide en een zoutgroeve
en een verschrikking tot in eeuwigheid.
Want zie, er is een kwaad over u gekomen:
men heeft u een huis gemaakt gelijk het huis Jerobeams
en gelijk het huis van Baesa de zuster van Fatima,
en gelijk het huis van Naboth den Jizreëliet,
en gelijk het huis van Edom,
en gelijk het huis van iedereen.
Geen schoonheid uit vuile handen ontloken,
zoals de harde schelp uit de weke slak.
zoals de cederen uit het geringe zaad,
maar altaren voor de aardoliegeest
zover het oog reikt.
Hoort nu! De geest voerde mij uit in den geest,
en zette mij neder in het midden
ener vallei: deze nu was vol beenderen.
En hij sprak tot mij: mensenkind,
zullen deze beenderen levend worden?
Profeteer over deze beenderen!
Aldus profeteer ik, gelijk mij bevolen is:
Ooit zag ik aan uw woningen de ramen
met balkonnetjes en lijstjes omkranst,
als ogen sierlijk zo keken zij het huis uit
met krullende wimpers, verleidelijke oogopslag.
Nu zie ik uw huizen kaalgeslagen als schedels
met holle oogkassen die naar binnen staren.
Ach weet gij nog hoe Hiram twee pilaren vormde:
de kapitelen waren van leliewerk in het voorhuis,
en tweehonderd granaatappelen waren in rijen rondom.
En den rechterpilaar opgericht hebbende, zo noemde hij hem Joachim,
en den linkerpilaar opgericht hebbende, zo noemde hij hem Boaz.
Maar nu zie ik in de hoge huizen slecht kale pilaren,
afgekloven botten, naamloos beton.
Uw bouwmeesters zijn grafdelvers
in dienst van computers.
Wee die tot het hout zegt: Wordt wakker!
of Ontwaak! tot de zwijgenden steen.
Er is in dit land geen geld voor schoonheid,
enkel voor schoonheidscommissies.
Dan zal ik tot het volk een reine spraak wenden.
Stadsplanners, projectontwikkelaars, architecten,
jullie slaan mijn tanden kapot met de koevoet van jullie gelijk,
zien jullie niet hoe ik bloed?
Hele wijken heb ik roodgeverfd met mijn bloed!
Wee der bloedstad! Hare kinderen zijn
op het hoofd aller straten verpletterd geworden
en hangen verspreid aan de muren van winkelcentra.
Huilt, gij inwoners der laagte,
want gij hebt uzelve een pornocratie gesteld.
De sierselen des geestes hebt gij op niets gesteld.
Daarom zal ik een vuur in Hazaels huis zenden,
dat zal uw laaglandpaleizen verteren.
Ik zal het winterhuis met het zomerhuis slaan.
Neen, gespuis van huizenbouwers,
daar is geen samentrekking voor uw breuk!
Allen die het gerucht van u horen, zullen de handen over u klappen;
want over wie is uw boosheid niet geduriglijk gegaan?
Te dien tijde zal ik ulieden herwaarts brengen
en de elpenbenen huizen zullen vergaan
en de grote huizen zullen een einde nemen.
Aldus sprak de Geest tot uw dienaar
en een stem als van twee instortende torens zeide:
schrijf het gezicht en stel het duidelijk op tafelen
opdat daarin leze wie lezen kan.