Juli 2015
In granaatappel zit het woord ana, zie ik nu
Het was die zomer waarin ik niet wist hoe heerlijk ik was
en jij steeds meer ging lijken op je hond.
Dat vreemde seizoen waarin ik voor lief nam
hoe jij granaatappels brak met jouw handen
en we aan de rand van het zwembad
onze afdruk zagen verdampen op de tegels.
Er was een meisje, ik noem haar Ana (at niet)
bewoog als een marionet, ze zwom haar baantjes,
verdeelde het water in voor en in na; er groeiden haren
op haar rug en draden uit haar gewrichten die iemand daarboven
leek te hanteren, keek dwars door je heen. Later kwam het moment
waarop je iets zei over mijn wimpers, hoe lang en hoe zacht
en ga je mee zwemmen en we haar met wijdopen armen
in het water op haar honger zagen drijven.
Ik denk nog aan haar als ik granaatappel proef,
honden zie die op je lijken.